In totaal zijn er 57 verkennende boringen in het verspringend grid van 10 x 12 m uitgevoerd over de gehele oppervlakte van de duin. Hiervoor werd telkens een Edelmanboorkop met een diameter van 12 cm gebruikt. De boringen zijn tot op een diepte van 3 m onder het maaiveld bemonsterd in artificiële niveaus van telkens 50 cm. De uitzonderlijke diepte van deze bemonstering is te wijten aan de datering van de duin in de Jonge Dryas tot minstens 2,80 m onder het maaiveld.