Gebeurtenis

Proefputtenonderzoek Aubruggestraat

gebruikssporenanalyse, materiaalstudie, metaaldetectie, radiokoolstofdatering, archeologische opgravingen, proefputten i.f.v. steentijdartefactensites
ID
1076870
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1076870

Beschrijving

De opgraving van de steentijdvindplaats(en) valt in twee direct aansluitende delen uiteen. Omdat, ondanks de in het booronderzoek geattesteerde gaafheid van het bodemprofiel, niet kan worden vastgesteld in hoeverre de steentijdvindplaats(en) zijn aangetast door het gebruik van het terrein in
latere perioden, wordt in eerste instantie een waarderend testvakkenonderzoek uitgevoerd. Onmiddellijk aansluitend wordt op basis van de resultaten overgegaan tot een opgraving van de geselecteerde zones.

Om het onderzoek niet buiten proportioneel kostelijk te maken, wordt er voor gekozen een maximum aantal vakken voorafgaand aan de opgraving vast te leggen. Gebaseerd op de ervaringen van BAAC Vlaanderen met andere steentijdopgravingen (Beveren-LPWW, Walem-Tisselt, Soest-Staringlaan, Lommel-Vlasstraat) wordt het aantal vakjes hier gelegd op 2000. Dat wil zeggen dat bij een gemiddelde verticale spreiding van 30 cm (drie niveaus van 10 cm) ongeveer een derde van de afgebakende zone integraal kan worden opgegraven. Indien op basis van het waarderend testvakkenonderzoek blijkt dat in de selectiezones één of meerdere vuursteenclusters met een al dan niet dense vondstspreiding aanwezig zijn, zullen keuzes gemaakt worden welke clusters wel en welke niet worden opgegraven. Die keuzes zullen gebaseerd zijn op de gaafheid van de clusters, de homogeniteit er van, en op het zo goed mogelijk kunnen beantwoorden van de onderzoeksvragen aan de hand van de geselecteerde clusters.

In het algemeen wordt gebruik gemaakt van de ongeschreven wet dat een vakje met minder dan vijf stuks vuursteen (ongeacht grootte van de stukken) geldt als ‘archeologisch steriel’. Indien een vakje minder dan vijf stuks bevat, wordt daar dan ook niet dieper en/of verder uitgegraven.

Omdat het aantal vakken beperkt is en de keuzes aangaande verticaal en/of horizontaal uitbreiden afhankelijk zijn van de resultaten is het van belang dat de inhoud van de zeefresiduen kort aansluitend op het zeven ervan worden gescreend. Gezien de beperkte doorlooptijd van de steentijdopgraving is het niet haalbaar de residuen eerst volledig te laten drogen en splitsen vooraleer een beslissing in het veld kan worden genomen. Er wordt dan ook gekozen voor het ‘nat scannen van materiaal’ door een specialist in het veld. Uit ervaring met een vergelijkbare aanpak in Beveren-LPWW hielden
we rekening met een verschil (onderschatting) van ongeveer 30 % ten opzichte van de definitieve resultaten. De lokalisatie van clusters of densere verspreidingen op basis van een natte scan wijkt daarentegen nauwelijks af.

Organisatie van de opgraving
Het onderzoek werd uitgevoerd tussen 12 en 27 november 2019.  Er werden drie werkputten aangelegd, goed voor een totale oppervlakte van ca. 708 m². Hierbij was werkput 1 (WP 1) de grootste: de T-vormige put bedroeg ca. 413 m². Werkput 2 (WP 2) had een oppervlakte van 96 m² en had een rechthoekige vorm. De laatste werkput (WP3) nam een L-vormige omtrek aan en besloeg een oppervlakte van ca. 199 m².

Het opgravingsvlak werd aangelegd met behulp van een kraan op rupsbanden van 21 ton met een gladde graafbak van 1.80 m. Van alle opgravingsvlakken werden overzichtsfoto’s gemaakt. De werkputten en sporen werden ingetekend door middel van een GPS van het type Geomax Zenith 25 PRO en gedocumenteerd aan de hand van beschrijvingen. Opgravingsvlakken werden gedetecteerd met een metaaldetector van het type Tesoro silver max. Indien een spoor zich tegen de putwand bevond, werd het werkputprofiel opgeschoond om de relatie tussen het spoor en de bodemhorizonten te registreren. Sporen-, foto- en vondstenlijsten werden digitaal geregistreerd in het veld. Gebruik makend van een GIS omgeving werden de verzamelde data verwerkt tot een gedetailleerd en overzichtelijk grondplan.

Auteurs: Nuyts, Timothy; Perdaen, Yves; Pawełczak, Piotr
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bronnen

Bron: Depaepe I. , T. Nuyts, Y. Perdaen, P. Pawelczak & I. Woltinge 2022: Eindverslag Ham, Aubruggestraat, Gent.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:


Bekijk gerelateerde waarnemingen

Steenoven (Ham)
Drie zones waar de funderingen van de gebouwen worden gepland, dienden onderzocht te worden aan de hand van een specifieke methodiek vereist voor het onderzoek van een prehistorische site: een testvakkenfase en aansluitend een vlakdekkende opgraving.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Proefputtenonderzoek Aubruggestraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1076870 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.