Het vlak en de profielputten werd aangelegd met een rupskraan van 18 ton met een platte bak van 1,8 m breed. Het archeologische vlak werd aangelegd op een diepte tussen de 40 en de 80 cm, in functie van de bodemingrepen zoals beschreven in het programma van maatregelen. Er werd niet dieper gegraven, alleen de profielputten werden lokaal dieper gezet tot in de moederbodem. De opmetingen gebeurden digitaal conform CGP 15.2. De opmetingsplannen waren gegeorefereerd en tijdens het veldwerk analoog aanwezig. Door het registreren van 14 bodemprofielen verspreid over het onderzoeksterrein kon een beeld gevormd worden van de algemene bodemopbouw.
Er werden in het onderzoeksgebied geen archeologische sporen en ook geen archeologische vondsten of prehistorische artefacten aangetroffen. Daarnaast werden er ook geen stalen genomen. Een archeologische site is dan ook afwezig. Een assessmentrapport werd daarom ook niet opgemaakt.