Gelet op de resultaten van het vooronderzoek werden wat betreft de aanleg van riolering en nutsleidingen in de straten de werken archeologisch begeleid en gecontroleerd. Enkel op het Vrijthof werd voorafgaandelijk aan de rioleringswerken een opgravingssleuf aangelegd van west naar oost
omwille van de vondst van een gewelfde kelder tijdens het vooronderzoek. Behalve de rioleringen, DWA-en RWA-leidingen, werden enkel sleuven gegraven voor nutsleidingen tot een diepte van maximaal 80 cm – maaiveld. Voor de bestrating werd nergens dieper gegraven dan 50 cm –
maaiveld, inclusief de verwijdering van de bestaande bestrating en bijhorende funderingslagen. De rioleringen werden aangelegd centraal in de straten op een diepte variërend van 2.00 m tot 2.50 m – maaiveld. De werken stonden onder behoorlijke tijdsdruk omwille van de hinder voor omwonenden en handelszaken. Bij de begeleiding werd vooral zoveel mogelijk aandacht gegeven aan hetgeen in situ bewaard kon blijven, Het Verdrag van Malta indachtig, ook wel de Conventie van Malta of het Verdrag van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden, en gebruiksvoorwerpen. Uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologische erfgoed integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Dit is gevat in drie principes:
- Streven naar behoud in situ van archeologische waarden. De bodem is de beste garantie voor een goede conservering van archeologische resten (artikel 4).
- Tijdig rekening houden in de ruimtelijke ordening met de mogelijkheid of aanwezigheid van archeologische waarden, zodat er nog ruimte is voor archeologievriendelijke alternatieven (artikel 5). Zo wordt voorgesteld om steeds vooraf onderzoek te laten doen naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden om het bodemarchief beter te beschermen en om onzekerheden tijdens de bouw van bijvoorbeeld nieuwe wijken te beperken. Op deze manier kan daar bij de ontwikkeling van de plannen zo veel mogelijk rekening mee worden gehouden
Het veldwerk, de archeologische opgraving, werd uitgevoerd door 1 archeoloog en 1 archeoloog-assistent. Voor het graafwerk werd hulp geboden en aanvaard door het personeel van de aannemer en de stad Bree.
De opmetingen gebeurden met plooi- en rolmeters en een ALTUS APS-NR2 gps-toestel met een afwijking horizontaal van 0,5 tot 1 cm en verticaal van 0,8 tot 1,2 cm. Het uitgraven gebeurde deels met een graafmachine van 21-ton met een gave graafbak van 2 m breedte, deels met een mini-graver, deels met de schop en truweel.
Auteurs: van de Konijnenburg, Rik
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: van de Konijnenburg, Rik
Bron: Van De Konijnenburg R. & J. Janssen 2022: Archeologierapport Bree - centrumstraten Verslag van de archeologische opgraving en begeleiding van werken, Bree.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Werfbegeleiding centrum [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1076897 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.