Het veldwerk vond plaats tussen 1 oktober en 27 november 2020. Voor aanvang werd een werkputtenplan opgesteld. Dit verdeelde het plangebied in zeven werkputten (WP) die achtereenvolgens werden onderzocht. Deze afzonderlijke werkputten hebben een breedte van ca. 20m. Via deze indeling kan de afgegraven grond steeds makkelijk langs de werkput gestockeerd worden en is er een voldoende ruim beeld van de aangetroffen sporen. Bij het uitgraven de verschillende werkputten werd steeds een overlap bloot gelegd met de aansluitende werkput zodoende het overzicht steeds te behouden. Tijdens het uitgraven van de verschillende werkputten werd verdiept tot op het hoogste relevante archeologische niveau.
Indien de ligging van archeologische structuren dit noodzakelijk maakte, werd afgeweken van het vooropgestelde werkputtenplan. Dit werd onder
meer gedaan ter hoogte van twee hoofdgebouwen in het zuiden van werkput 3, waar een uitbreiding van de werkput nodig werd geacht om de contouren van het gebouw volledig vrij te leggen.
Voor de aanleg van de verschillende werkputten werd gebruik gemaakt van een rupskraan met een vlakke graafbak van 1,80m breed. Het graafwerk is zo uitgevoerd dat de teelaarde gescheiden bleef van de onderliggende horizonten. De afgegraven grond werd (indien mogelijk) gestockeerd op beide flanken langs de werkput. Zo moest, alvorens over te gaan naar de aansluitende werkput, de eerder uitgegraven werkput terug aangevuld worden. De kraan werd tijdens de aanleg opgevolgd door een team archeologen. Er werd op toegekeken dat het juiste archeologische niveau werd bereikt.
Tevens werd het vlak manueel opgeschaafd om de leesbaarheid te optimaliseren. De sporen die zichtbaar werden zijn voorzien van een
individueel spoornummer. Vervolgens zijn ze beschreven (interpretatie, kleur, textuur, inclusies) en gefotografeerd. Op deze foto is, naast het spoor telkens een noordpijl, schaallat en fotobord aanwezig. Op dit fotobord staat de projectcode (2028E108), de afkorting van het project (GELA20= GEel LAarsveld 2020), de werkput (WP1-7) en het spoornummer.
Na het fotograferen werden de sporen ingemeten met een GPS-toestel, waardoor een digitaal grondplan ontstond dat in het veld via een tablet kon worden geconsulteerd.
Wanneer de volledige werkput was uitgegraven en alle sporen geregistreerd, werd over gegaan tot het couperen van de sporen. Dit houdt in dat de helft van een spoor manueel wordt uitgegraven, waardoor een diepteprofiel wordt bekomen. Dit profiel werd vervolgens gefotografeerd, ingetekend op een tablet (schaal 1:20) en per laag van unieke laagnummers voorzien. Na het couperen van de sporen werden alle achter gebleven delen uitgehaald
zodoende al het vondstmateriaal te recupereren. Ook voor de greppels is dit gebeurd. De vondsten zijn ingezameld per context en per laag. Een vondstkaartje werd telkens ingevuld.
Van sommige sporen zijn monsters genomen. Het gaat om bulk- en zeefmonsters. Ook werden in verschillende contexten pollenbakken geslagen. Alle monsters zijn tijdens het veldwerk van een inventarisnummer voorzien. Bij de vondsten gebeurde dit pas tijdens de verwerking (zie verder).
Een aparte categorie van sporen vormen de twee aangetroffen potstallen. Dit zijn grote ondiepe ovale sporen die een specifieke aanpak vergden. Voor aanvang werden die potstallen in vier kwarten opgedeeld en vervolgens verder opgesplitst in drie vakken. Via deze methode konden de vondsten per laag en per vak ingezameld worden waardoor het mogelijk is vondstconcentraties vast te stellen. In een eerste fase zijn deze vakken afwisselend
uitgegraven, zodat alle mogelijke assen op het spoor geregistreerd werden. In een tweede fase werden ook de overige vakken uitgegraven met uitzondering van de centrale assen. Zo bleef een kruisvormige profielbank (assen A-B en C-D) achter en werd een duidelijk beeld
verkregen van de beide dwarsprofielen.
Teneinde een goed beeld te krijgen van de bodemopbouw werden verspreid over het plangebied zeven bodemprofielen geregistreerd. Deze zijn op dezelfde wijze als de spoorcoupes vastgelegd. Voor de interpretatie ervan zijn de archeologen bijgestaan door aardkundige Pierre Legrand.
Auteurs: Mestdagh, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: MONUMENT - VANDEKERCKHOVE
Bron: Mestdagh B. 2022: Archeologische opgraving Verslag van resultaten Eindverslag Geel – Laarsveld (prov. Antwerpen), Ingelmunster.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opgraving Laar - Laarsveld [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1076906 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.