Naar aanleiding van het proefsleuvenonderzoek werd een vlakdekkend archeologisch onderzoek aanbevolen. Op deze manier kon de potentieel aanwezige kenniswinst maximaal geregistreerd en onderzocht worden. Bij de uitvoering de opgraving werden drie werkputten aangelegd. De grenzen van de advieszone konden volledig gevolgd worden en er waren geen obstakels op het terrein. De aanvang vond plaats in het oosten van het onderzoeksgebied, waar Werkput 1 uitgezet was. Werkput 2 werd daarna als één vlak aangelegd. Werkput 3 bestond uit de uitbreiding ter hoogte van het grafveld. Het afgraven gebeurde in twee fases, waarbij eerst 20 cm van de teelaarde verwijderd werd. Daarna werd laagsgewijs tot het archeologisch leesbare niveau verdiept. De aanleg van het archeologisch vlak gebeurde met behulp van een rupskraan van 22 ton met een platte graafbak van 2 m breed en vond plaats onder aanwezigheid van het archeologische team. De afgegraven grond kon net naast het archeologische vlak gestockeerd worden. Tijdens het terreinwerk werden de graven laagsgewijs verdiept met truweel of schop, nadat ook metaaldetectie was uitgevoerd.
De archeologische werkzaamheden speelden zich af volgens de bepalingen van het programma van maatregelen en de Code van Goede Praktijk. Toch moesten noodgedwongen enkele afwijkingen plaatsvinden. De oorspronkelijke advieszone uit het programma van maatregelen werd uiteindelijk uitgebreid met Werkput 3. Het grafveld was tijdens het proefsleuvenonderzoek aangesneden, maar niet herkend. Daarom bevond een deel ervan zich eerder bij toeval nog binnen de advieszone. Hoewel Werkput 3 dus buiten het advies viel, ging het wel om een zone die door de bodemingrepen bedreigd werd. De uitbreiding was uiteindelijk 285 m² groot.
Een radiokoolstofdatering werd uitgevoerd op onder andere een stuk hout dat zich onder de grondwatertafel bevond, maar ook op materiaal uit diverse bouwsporen, een kuil, een greppel en botmateriaal uit één graf. Fysische antropologisch onderzoek werd niet uitgevoerd door de slechte staat van zowel het dierlijk botmateriaal als de menselijke resten.