Binnen het bestaande gebouw wordt over een oppervlakte van 192 m² de bestaande vloerbouw verwijderd en een nieuwe werkvloer en vloerafweking voorzien. Hiervoor zal een bodemingreep nodig zijn van 35 cm onder het huidige vloerpas. Tevens wordt de bestaande verharding uitgebroken en vervangen door nieuwe waterdoorlatende verharding. Voor deze nieuwe buitenverharding wordt over een oppervlakte van 146 m² een bodemingreep voorzien tot ca. 20 cm-mv. Op diverse plaatsen zijn sleuven te maken voor het plaatsen van nieuwe riolering. De rioleringskanalen in de bestaande woning waren op het afgesproken moment van de archeologische waarnemingen reeds uitgegraven. Hier heeft met andere woorden geen werfbegeleiding plaatsgevonden. Ter hoogte van de putten is de opgraving wel doorgegaan zoals beschreven in het programma van maatregelen. Hier is een werfbegeleiding van de graafwerken uitgevoerd op een sleuf van 9,81 m² en een sleuf van 14,87 m². In sleuf 2 werd de moederbodem niet aangesneden. De waarnemingen voor sleuf 2 werden aangevuld met een manuele boring in de sleuf. Dit werd uitgevoerd door een gutsboring die 3m diep geboord heeft ten opzichte van de bodem van de sleuf en 4.4m diep ten opzichte van het maaiveld.