Het onderzoek liep sterk gefaseerd aangezien het afhankelijk was van de vorderingen van de werkzaamheden bij de aanleg van de nieuwe rioleringssystemen en centrumstraten in Reningelst. Het geheel van de te begeleiden zone werd als werkput 1 geregistreerd. Gezien de te verwachten sporen leek het gemakkelijker om zo het overzicht te behouden. In alle delen van de begeleidingszone werden minstens twee vlakken aangelegd. Lokaal werden zelfs drie vlakken aangelegd om zo de aangetroffen sporen voldoende te kunnen registreren. Omwille van de veiligheid diende getrapt uitgegraven te worden. Uitbreiden van de breedte van de rioleringssleuf was niet mogelijk. De pompput had een oppervlakte van ca. 88 m² die in drie vlakken kon worden onderzocht. Deze vlakken konden omwille van de veiligheid niet over heel de oppervlakte worden aangelegd. De dieper gelegen vlakken waren door het getrapt aanleggen immers kleiner dan de eerste vlakken. Door de afgraving in twee helften kon het centrale deel niet volledig worden geregistreerd aangezien hier een deel van de putwand was ingestort. Het tweede deel van de begeleiding bestond uit de uitgraving van de aansluiting tussen de pompput en de rioleringen in de lijn van de straat. Gezien de zeer smalle werkstrook en de grote diepte kon niet alles worden geregistreerd. De aansluiting met de riolering kon wel met een grotere put worden onderzocht. In totaal werd ca. 15 m² onderzocht door middel van twee vlakken. De rioleringssleuf in de derde fase werd per kraanlengte opgegraven (stukken van ca. 5 m). De uitgegraven delen werden aangevuld met gekalkte grond voor de stabiliteit van de omliggende zones en de veiligheid. Omwille van de beperkte breedte van de werkput kon de aansluiting met het voorgaande stuk van de werkput niet altijd worden gehaald. Dit was vooral het geval op grotere diepte. Ook hier werd omwille van de veiligheid getrapt afgegraven. Het vlak werd aangelegd met een 21-tons kraan met gladde bak. Voor het afgraven werd gebruik gemaakt van een kraanbak met een breedte van 1,80 m. Door een fout bij het uitzetten van de werkput werd een klein deel buiten de te begeleiden zone opgegraven. Het gaat om een stuk van ca. 5 m net ten zuiden van de zuidelijke grens van de begeleidingszone, maar wel nog steeds binnen het tracé van de toekomstige riolering.
In opdracht van BAAC bvba zijn twee monsters geanalyseerd. De monsters zijn afkomstig uit twee pollenbakken die zijn geslagen ter hoogte van een laatmiddeleeuwse en een vroegmoderne gracht, welke behoorden tot het kasteel van Reningelst. De bereiding van de preparaten werd verzorgd door het paleo-ecologisch laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. Een stuk hout werd ook opgestuurd voor dendrochronologisch onderzoek, maar hier werd geen datering uit bekomen. De dierlijke botten werden gedetermineerd.