Het veldwerk, bestaande uit een opgraving in de vorm van een werfbegeleiding, vond plaats op 26 en 29 oktober 2020 en 13 maart 2021. De werfbegeleiding werd gefaseerd – in functie van de werken – uitgevoerd in twee fases. Een eerste fase bestond uit de werken in het (zuid)westelijke deel van het projectgebied uitgevoerd. Met name deze voor de installatie van de regenwaterputten (respectievelijk ca. 1,40m (noordelijk) en 2m diep (zuidelijk)), de afbraak van de bestaande funderingen en het plaatsen van nieuwe funderingen (ca. 0,8 tot 1,2m diep). Gezien tijdens de begeleiding van de funderingswerken waargenomen werd dat de zone waar de nutsleidingen geplaatst worden (ca. 0,6m diep) tot en met de verstoringsdiepte verstoord is door de aanwezigheid van een puinlaag tot een diepte tot 0,85m, werd besloten dat deze werken verder zonder werfbegeleiding konden plaatsvinden. Deze werken zullen immers niet het archeologisch relevante niveau verstoren. Een tweede fase van de werken bestond uit het aanleggen van de verharding voor het verwezenlijken van de parkeerzone in het (noord)oostelijke deel van het projectgebied, helemaal achteraan. De geplande verstoring betrof hier maximaal 40cm (+20cm buffer). Aangezien deze werken echter pas helemaal op het einde gepland staan (binnen ca. 1-2 jaar) werd beslist om een controlesleuf aan te leggen tot op de geplande verstoringsdiepte. Ook hierna werd beslist dat verdere werfbegeleiding niet meer nodig was. Wel werd er op een houtstaal nog een 14C-datering uitgevoerd.