De site bestond uit één grote, lange werkput (990 m²) die zich uitstrekte over de lengte (350 m) van het straattracé.
De eerste fase liep van 17 juni 2020 tot en met 16 juli 2020, onder leiding van Simon Verdegem, binnen de context van de ‘raamovereenkomst toevalsvondsten met WO I-gesneuvelden’
Tijdens de tweede fase (10 augustus tot en met 25 september 2020) was er geen archeologische begeleiding voorzien. De eerste dagen werden hiervoor door het agentschap Onroerend Erfgoed archeologen ingezet. Maar uiteindelijk werd beslist om de begeleiding en registratie te laten uitvoeren door Frederic Joos (Bom-be). Hij zamelde de vondsten per locatie – telkens genummerd als WB (WerfBegeleiding). En wanneer er structuren werden aangesneden trachtte hij deze fotografisch vast te leggen. Dit werkte de eerste dagen, maar na verloop van tijd bleef dit beperkt tot een snelle foto alvorens het was weggegraven. De vondstlocaties werden ingemeten door landmeter-expert Johan Van Laecke (agentschap Onroerend Erfgoed). Uiteindelijk moeten we concluderen dat de archeologische waarde van deze registraties al snel verwaarloosbaar werden en dat de werfbegeleiding eigenlijk niet meer was dan een inzameling van vondsten.