In totaal zijn er lokaal tot vier archeologische vlakken aangelegd, verdeeld over drie werkputten. Deze zijn onder begeleiding van de projectverantwoordelijke en de erkend archeoloog machinaal aangelegd door een rupskraan met een gladde bak met een breedte van 2 m.
De gemiddelde diepte van het diepste vlak lag in het oosten op circa 180 cm beneden maaiveld. Aan de uiterste westelijke zijde liep dit af tot circa 130 cm. Tijdens de aanleg van het vlak zijn vondsten verzameld per spoor. Indien ze niet in sporen werden aangetroffen, zijn ze verzameld per laag en ter plaatse ingemeten. Waar nodig is het vlak manueel opgeschaafd om de leesbaarheid te bevorderen. De sporen zijn meteen ingekrast en voorzien van een spoornummer. Het vlak en het stort zijn intensief onderzocht met een metaaldetector. Bijzondere vlakvondsten zijn als puntvondst ingemeten.
Vervolgens zijn het vlak en de sporen digitaal ingemeten en uitvoerig beschreven met behulp van een Global positioning system (GPS). Daarnaast zijn op regelmatige afstanden vlak- en maaiveldhoogtes ingemeten. Maaiveldhoogtes werden rondom de werkput ingemeten.
Slechts na controle van de ruwe digitale plannen is er overgegaan tot het onderzoeken van de sporen. Veel van de aangetroffen grondsporen zijn met de hand gecoupeerd. Grote kuilen zijn regelmatig met de kraan gecoupeerd. Alle antropogene sporen zijn gefotografeerd, ingetekend (schaal 1:20) en beschreven. Het restant van de gecoupeerde sporen is vervolgens al schavend afgewerkt.
Grote sporen zijn machinaal afgewerkt. Waar mogelijk zijn sporen bemonsterd voor natuurwetenschappelijk onderzoek.
Voor het fysisch geografisch onderzoek zijn het gehele noordelijke profiel van put 1 en het oostelijke profiel van put 1 en 3 gedocumenteerd, evenals het grootste deel van het zuidelijke profiel van put 2 en een stuk van het zuidelijke profiel van put 3. In put 2 zijn verder profielkolommen gezet.
De westelijke zijde van put 1 en vrijwel de gehele zuidelijke zijde van put 3 waren zwaar verstoord door de aanwezigheid van (sub)recente slooplagen en kelders. Hierdoor werd documentatie van het profiel niet nuttig geacht. Het profiel werd handmatig opgeschaafd en vervolgens ingekrast. De lithologische lagen zijn gedocumenteerd, alsook de archeologisch relevante lagen zoals vegetatiehorizonten, cultuurlagen en sporen. Deze zijn beschreven op textuur, kleur en bodemkundige verschijningen.
Bron: LOOPIK J., N. VAN ASCH, M. DIJKSHOORN ea. 2022: Van Radekheim tot Rekem Een archeologische opgraving te Rekem, gemeente Lanaken, Geel. Type: literatuur Datum: