Het plangebied kon in een enkele werkput worden blootgelegd en geregistreerd. In totaal werd 147 m² onderzocht. Er werden drie vlakken aangelegd. De werkput werd opgedeeld in vakken. Het muurwerk zorgde er namelijk voor dat er steeds afgebakende zones binnen de werkput ontstonden. Het vlak lag hoger ter hoogte van de straatkant en helde af richting het zuidoosten. De hoogte van het eerste vlak bedroeg aan de straatkant ca. +19,58 m TAW. Het zuidoostelijk deel van het terrein werd aangelegd op ca. +19,00 m TAW. Het maaiveld was gelegen tussen de +20,3 m en +19,8 m TAW. Hierbij lag de straatkant hoger ten opzichte van de achterzijde van het terrein. Algemeen werd het eerste vlak op ca. 0,8 m diepte onder het maaiveld aangelegd. Ter hoogte van de coupes op kuilen S1030 en S1029 werd een tweede en vervolgens ook een derde vlak geregistreerd.