Het onderzoeksgebied bestaat uit 3 zones die door middel van een vlakdekkende opgraving verder onderzocht werden. Onderzoeksgebied 3 heeft een oppervlakte van 506 m2, onderzoeksgebied 4 meet 406 m2 en onderzoeksgebied 5 is 420 m2 groot.
Het vlak werd aangelegd tot op het archeologisch relevante niveau. Het hoogste peil van het aangelegde eerste vlak bevond zich op 9,6m TAW en het laagste op 8,4m TAW. Er dienden telkens meerdere vlakken aangelegd te worden. Vlak 2 bevond zich tussen 7,9m en 9,08m TAW en Vlak 3 bevindt zich op een diepte tussen 7,83 en 8,98m TAW. De werkputten zijn aangelegd zoals aangegeven in het programma van maatregelen.
Er werden op het terrein 10 stalen genomen met het oog op natuurwetenschappelijk onderzoek. Bijkomend aan deze stalen die in het veld genomen werden, werden door de fysisch antropoloog ook nog drie individuen geselecteerd waarbij stalen genomen werden van het trabeculaire bot met als doel een 14C-datering te bekomen. Uit deze groep worden een aantal stalen weerhouden voor verder natuurwetenschappelijk onderzoek.