Het onderzoeksgebied werd aan de hand van 3 werkputten blootgelegd en onderzocht door middel van een vlakdekkende opgraving. De werkputten meten 985 m2, 640 m2 en 798 m2 en werden na de registratie meteen weer opgevuld. Het vlak werd aangelegd tot op het archeologisch relevante niveau. Door veiligheidsredenen kon er niet tot aan de rand van het onderzoeksgebied gegraven worden.
Er werden 10 monsters genomen, waarvan 2 bulkstalen, 7 houtskoolstalen en 1 pollenbak, voor een verdere archeobotanische uitwerking/C-14-datering. Een bulkstaal en een houtskoolstaal werden geselecteerd voor een 14C-datering.