Vanwege de aard van de archeologische en bouwkundige werkzaamheden werd in de bijzondere voorwaarden opgelegd dat de organisatie van de opgraving in onderling overleg moet gebeuren waarbij, o.a. het plaatsen van Secanspalen en het afbreken van de nog aanwezige funderingen, moet gebeuren zonder verstoring van het archeologisch vlak. Op basis van het vooronderzoek kon de aanwezige verharding zonder archeologische begeleiding worden afgegraven. De afgraving van het daaronder aanwezige ophogingspakket werd deels onder archeologische begeleiding uitgevoerd. Meer specifiek in het zuiden van het gebied. In het noorden van het terrein kon de aanwezige ophoging ook verwijderd worden tot op de begraven teelaarde. Over de volledige oppervlakte van het terrein waar het nieuwe stadhuis komt werden vijf werkputten aangelegd. Werkput 1 kon in het noordoosten niet helemaal afgewerkt worden vanwege de diepe ligging van het archeologische vlak en het hierdoor aanwezige grondwater en mogelijke stabiliteitsproblemen. Deze zone werd later meegenomen bij het onderzoeken van werkput 3. Het opgravingsvlak werd aangelegd met behulp van een graafmachine op rupsbanden en een platte graafbak. De aangetroffen bodemsporen werden opgeschaafd, gefotografeerd en beschreven. De sporen werden bijkomend met een metaaldetector onderzocht op de aanwezigheid van metalen voorwerpen.
De werkomstandigheden waren niet altijd ideaal. Er werd gewerkt op een bestaande werf waarbij er zowel tijdens als buiten het bouwverlof aan archeologie werd gedaan. De weersomstandigheden waren niet altijd goed en het grondwater vormde in de alluviale zone van de beek een belangrijke hinder. In samenspraak met de bouwheer werd de mogelijkheid tot bronbemaling bekeken, maar gezien de locatie en de aard van dit project werd dit als zeer moeilijk beschouwd. De kosten van de bemaling zouden te hoog opwegen tegenover de baten.
Na het archeologisch veldwerk werden alle stalen voor macroresten gezeefd en geïnventariseerd. Bepaalde vondsten, voor van metaal, werden geselecteerd voor conservatie. Een aantal stalen werden ook geselecteerd voor natuurwetenschappelijk onderzoek.
Guffenslaan 5, Sint-Jozefsstraat 2-21 (Hasselt) Wegens de plannen voor een nieuw stadhuis te Hasselt heeft Onroerend Erfgoed een bureauonderzoek en archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Aangezien tijdens het aanleggen laatmiddeleeuwse sporen en vondsten werden aangetroffen werd een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een opgraving op het volledige terrein.
