Een oppervlakte van 5507 m2 werd opgegraven. Dit omvat de zone van 4000 m2, die volledig vlakdekkend opgegraven werd plus 1507 m2
in de vorm van uitbreidingsgebieden. In overleg met de erfgoedconsulente werd beslist om niet verder uit te breiden naar het oosten en naar het westen en zuidwesten, omdat zich in de reeds vrijgelegde werkputten in die zones geen sporen meer bevonden.
Op sommige plaatsen, ter hoogte van grotere sporenclusters, werd een tweede vlak aangelegd, iets dieper onder de Ap2, enkel om de aflijning tussen de aanwezige sporen beter te kunnen onderscheiden. In totaal werd voor 450 m2 een tweede vlak aangelegd.
Het terrein werd onderzocht door middel van acht werkputten.
Het opgravingsvlak werd aangelegd met een rupskraan van 16 ton met een platte bak van 2 m breed. Het archeologisch team volgde de kraan hierbij al schavend op. Het aangelegde vlak werd integraal manueel opgeschoond. Van de opgravingsvlakken werden aansluitende overzichtsfoto’s gemaakt. Daarnaast werden er ook op vijf dagen overzichtsfoto’s met een drone gemaakt.
Het opgravingvlak, de sporen en de coupes werden ingemeten door middel van Leica Viva GPS, met de planimetrie in Lambert coördinaten (ESPG:31370), en de altimetrie ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing, conform CGP 14.3. De opmetingsplannen waren gegeorefereerd en tijdens het veldwerk analoog aanwezig. Na het afronden van een werkput werd deze terug gedicht zodat er grond kon op gestockeerd worden en een volgende werkput kon opengelegd worden.
Enkel in uitzondering van de aanwezige drinkpoel (S49) werd een deel van een volgende werkput mee aangelegd om een zicht te krijgen op de omvang van het spoor. De veldwerkleider hield de dagrapporten bij. Er werd een fotolijst opgesteld, conform CGP 14.11.4. De sporen werden opgenomen in een sporenlijst opgemaakt conform CGP 14.11.7. Daarnaast werd er ook een vondsten- en stalenlijst opgesteld conform CGP. 14.11.5 en 14.11.6.
Tijdens de opgraving werden het vlak en de aanwezige sporen met de metaaldetector (Deus XP X35) geprospecteerd. Ook de storthopen van de opgraving werden met een metaaldetector onderzocht. Er werd een metaaldetector gebruikt die het volledige spectrum aan archeologische metalen kan detecteren.
Om een zicht te verkrijgen op de bodemopbouw van het terrein werden 5 bodemprofielen geregistreerd aan de rand van de werkputten. De profielkolommen werden gezet tot een maximale diepte van 1,6 m onder het maaiveld. De relevante delen van de putwandprofielen werden over een breedte van minimaal 1 meter opgeschoond en geregistreerd, conform de bepalingen in Hoofdstuk 10 van de Code Goede Praktijk.
Er kwamen bij het onderzoek een 230-tal sporen aan het licht. Er werd verder genummerd vanaf het laatst uitgeschreven spoornummer van het proefsleuvenonderzoek. De sporen uit de opgraving die ook al tijdens het proefsleuvenonderzoek werden aangetroffen, behielden hetzelfde spoornummer van het vooronderzoek. Bij drie sporen werd een ander spoornummer meegegeven omdat bij het opgraven nog niet duidelijk was of het effectief om hetzelfde spoor ging als bij het vooronderzoek. Vier sporen die tijdens het vooronderzoek werden aangetroffen, werden bij het aanleggen van het opgravingsvlak niet meer waargenomen, en moeten dus nog erg ondiep bewaard zijn geweest.
De meeste sporen werden met de hand gecoupeerd, waarna de tweede helft ook manueel werd opgegraven. Bij twee grote kuilen (S125 en S3) werd het diepste deel van de coupe machinaal gecoupeerd omdat het opstijgende grondwater verhinderde om dit manueel te doen. Drie grote sporen (S1, S37 en S49) werden volledig machinaal gecoupeerd. De coupes van S208, S210 en S211 stroomden direct vol met grondwater waardoor de maximale diepte van het spoor niet bereikt werd. Er werd een boring gezet in de andere helft van deze sporen om zo de opbouw verder af te leiden.
Bij het uithalen van de tweede helft werden deze sporen volledig afgewerkt. Alle sporen werden opgegraven en geregistreerd. De sporen en coupes werden conform de CGP (CGP 14.7) geregistreerd. De analoge registratie werd op het terrein uitgevoerd conform CGP 14.4.
Er werden in totaal 163 vondstnummers uitgeschreven. 11 vondstnummers hebben betrekking tot vondsten die aangetroffen zijn bij het proefsleuvenonderzoek, maar zich buiten het onderzoeksgebied van de opgraving bevinden (V2, V3, V5, V6, V8-11, V15, V17, V19). Deze vondstnummers werden niet opnieuw gebruikt. Het merendeel van de vondstnummers heeft betrekking op aardewerk. Daarnaast werden ook wat bouwkeramiek, dierlijk bot, steen en metaal ingezameld, naast één fragmentje glas. De vondsten werden per laag met de hand ingezameld. Na de opgraving werden alle vondsten gewassen en uitgesorteerd en verpakt per materiaalcategorie.
Het vlak en elk spoor werden met de metaaldetector onderzocht. Ook de storthopen van de opgraving werden met een metaaldetector onderzocht. Er werd een metaaldetector gebruikt die het volledige spectrum aan archeologische metalen kan detecteren (Garrett ACE400i).
33 vondstnummers hebben betrekking op stalen. De monsters bestaan uit 28 houtskoolmonsters, 1 bulkmonster, 2 pollenmonsters en 2 zeefstalen.
Voor iedere werkdag werd in het werfdagboek een beknopte beschrijving gemaakt met vermelding van de aanwezige teamleden, de weersgesteldheid, eventuele bezoekers, de uitgevoerde activiteiten en opvallende observaties m.b.t. het archeologisch onderzoek.
De opmetingen gebeurden digitaal, conform CGP 15.2. Het opgravingvlak, de sporen en de coupes werden ingemeten met een Leica GPRS met de planimetrie in Lambert coördinaten (ESPG:31370), en de altimetrie ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing, conform CGP 14.3. De opmetingsplannen waren tijdens het veldwerk analoog aanwezig.
Auteurs: De Winter, Natasja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba
Bron: De Winter N. 2023: ARON rapport 1311 – Eindverslag Wellen Kleinaartstraat – opgraving naar aanleiding van een verkaveling, Bilzen.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opgraving Kleinaartstraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1081297 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.