Een landschappelijk bodemonderzoek werd uitgevoerd middels vijf boringen. Sporenpotentieel bleef gelden, steentijdpotentieel werd bijgesteld naar laag. Vervolgens werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (486,5 m2 = 13,5 % van de totale onderzoekszone van 3606 m2).
Er werden vier werkputten aangelegd, nl. drie proefsleuven en één kijkvenster. Er werden 40 sporen geregistreerd: één depressie, één gracht, vier greppels, vier kuilen, twintig spitsporen, vier natuurlijke sporen en zes verstoringen of verstoorde zones.