Het onderzoeksgebied werd opgedeeld in 3 werkputten die verdiept werden tot op het hoogste relevante archeologische niveau. De eerste twee fasen vonden plaats in de periode 24 en 26 januari 2022 en 6 april 2022 en werden gestaakt door het hoge grondwater. De opgraving werd vervolgens onder iets beter omstandigheden afgewerkt tussen 1 en 3 juni 2022. Een bemaling werd overwogen maar was omwille van stabiliteitsredenen niet mogelijk. Om de stabiliteit van de nabijgelegen gevels en tuinmuur te vrijwaren werd in het noordwesten en het zuidoosten gekozen om de werkput hier iets verder weg van de betreffende gebouwen aan te leggen. Ter compensatie en om bepaalde sporen volledig te kunnen opgraven werd werkput 1 iets uitgebreid in noordoostelijke en zuidwestelijk richting. Werkputten 2 en 3 werden om dezelfde redenen uitgebreid in zuidwestelijk richting. Uiteindelijk werd 295,7 m2 opgegraven.
De aanwezige sporen werden beschreven, gefotografeerd, ingemeten en gecoupeerd. Een aparte categorie van sporen vormen de aangetroffen houten tonnen. Deze werden - waar mogelijk - eerst langs de buitenzijde vrijgelegd om hun opbouw in beeld te brengen. Pas daarna werd hun inhoud gecoupeerd. De vondsten werden per context en per laag ingezameld.
Van sommige sporen zijn monsters genomen. Het gaat om pollenbakken en bulk- en zeefmonsters. Bij het natuurwetenschappelijk onderzoek werd gekozen om in te zetten op de houtsoortbepaling en de dendrochronologie van de ingezamelde houtstalen van 5 houten tonnen.