Het onderzoek van deze site van 3166 vierkante meter werd opgedeeld in 3 zones. Zone 1 (2753 m2) en zone 2 (234 m2) werden uitgevoerd als een werfbegeleiding. Zone 3 (179 m2) had de vorm van een archeologische opgraving. De oppervlakte t.b.v. de aanleg van het bufferbekken werd meer dan verdubbeld, aangezien tijdens de uitvoering bleek dat er nog een bijkomend bufferbekken werd voorzien met een drietal tussenliggende verbindingskanalen.
Tijdens de archeologische opgraving van 04/05/2020-16/06/2020 kregen alle sporen en skeletten een uniek nummer, zijn ze gefotografeerd, beschreven in een database en ingemeten met RTS. De relevante sporen zijn gecoupeerd, waarna ook de doorsnede is geregistreerd. Er werden verschillende profielen geregistreerd om de stratigrafische opbouw binnen het plangebied te documenteren. Er werd beslist om over te stappen van één naar twee infiltratiebekkens met als gevolg dat zone 3 dus (meer dan) verdubbelde in oppervlak. De vondstendensiteit was vrij laag en daarom werden ook alle vondsten ingezameld.
Een viertal skeletten werden bemonsterd in functie van het fysisch antropologisch onderzoek. Dit gebeurde steeds op aanwijzing en selectie van de specialist. Het potentieel van deze parasietenmonsters is echter zeer laag, gezien de bewaringstoestand van het bot.
Tijdens de werfbegeleiding van 16/06/2020-20/05/2021 spitste de begeleiding zich vooral toe op het monitoren van de graafwerken waarbij eventuele relevante archeologische sporen en structuren geregistreerd zouden worden. Naarmate de graafwerken vorderden werd steeds duidelijker dat de potentie en daarmee ook de kenniswinst in zone 1 en 2 vrij laag lag. De bezetting werd daarom op termijn afgeschaald. Door de verstoorde situatie van de bodem is er selectief omgegaan met het vondstenmateriaal.