In eerste instantie werden landschappelijke boringen uitgevoerd op het terrein. Er werden 7 boringen uitgevoerd waarbij een goed en gelijkaardig beeld over het volledige plangebied kon verkregen worden. Er is sprake van een AC-profiel waarbij de C-horizont zich op een diepte van ca. 50 tot 70cm bevindt. Er werden geen indicaties aangetroffen voor een mogelijke in situ bewaring van steentijd artefactensites waardoor een verder archeologisch booronderzoek niet zinvol werd geacht.
Voor het proefsleuvenonderzoek werden er drie parallelle licht NW-ZO gerichte en twee parallelle O-W gerichte proefsleuven aangelegd. De advieszone voor verder vooronderzoek had een oppervlakte van ca. 7033m2. Hiervan werd ca. 732m2 (10,5%) onderzocht door middel van proefsleuven en kijkvensters.