De oppervlakte van het vlakdekkend archeologisch onderzoek bedroeg ca. 2.008 m2. Het vlak werd blootgelegd tot op het archeologisch nuttig niveau (ca. 50cm). Het onderzochte terrein werd in twee werkputten opgedeeld en opgegraven. Er werd een veiligheidsbuffer gehouden met het aanpalende terrein ten zuiden van het onderzoeksgebied. Hier waren enkele ‘nutsputjes’ aanwezig. Ook werd er langsheen de straatzijde een veiligheidsbuffer gehouden met de straat zelf, en met een aanwezige boom aldaar.
Alle vlakken werden geprospecteerd met een metaaldetector. De aangetroffen sporen werden ingekrast in het vlak, gefotografeerd en nadien ingemeten met GPS. Na controle van de veldplannen werden de sporen geregistreerd. Grondsporen werden manueel gecoupeerd, gefotografeerd, ingetekend op schaal 1:20 en uitvoerig beschreven. Na de registratie werden alle grondsporen afgewerkt om eventuele vondsten te verzamelen.
Tijdens het archeologisch onderzoek werden er in totaal 5 stalen genomen. Het betreft daarbij enkel houtskoolmonsters in teken van een 14C-datering. Deze werden genomen uit paalkuilen die al dan niet tot een structuur behoren. Zo zijn vier stalen genomen uit de paalkuilen die tot structuur B1 behoren. Het vijfde staal werd genomen uit een ‘losse’ paalkuil (S22(a)), deze werd echter niet verder geanalyseerd.
Auteurs: Lommelen, Lies Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar