Het onderzoek kon nagenoeg volledig worden uitgevoerd conform de regels geformuleerd in de Code van Goede Praktijk en de maatregelen geformuleerd in de nota (nota ID 13747 en ID 13748) waarvan akte werd genomen. De opgraving werd uitgevoerd in 21 parallelle werkputten. Werkput 21 staat haaks op de rest, dit was de toegangszone die tot het einde van de opgraving onaangeroerd bleef.
In de zuidoostelijke hoek van het terrein werd een tweede vlak aangelegd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd hier het vlak verkeerd (te ondiep) aangelegd. Tijdens de opgraving werd in eerste instantie op dit vlak aangelegd, maar na registratie van het (sporenloos) vlak werd verdiept tot het juiste correcte vlak.