Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden 24 werkputten (21proefsleuven en 3 kijkvensters) aangelegd. De proefsleuven lagen parallel aan elkaar, hadden een minimale breedte van 2 m en werden machinaal aangelegd. De zone van de geplande werken is verkleind ten opzichte van wat voorzien was in het programma van maatregelen bij de archeologienota. In het zuidoosten blijft een deel van de verharding behouden en in het noordoosten werd een groter deel van een loods behouden. Hierdoor dienden de proefsleuven in het zuidwesten ingekort te worden en valt er een voorziene proefsleuf weg in het noordoosten. De resultaten van het proefsleuvenonderzoek doen besluiten dat op het terrein geen waardevolle archeologische vindplaats aanwezig is. Daarom worden geen bijkomende archeologische maatregelen meer nodig geacht.