De advieszone voor het proefsleuvenonderzoek had een oppervlakte van ca. 27.300m2. Hiervan kon, rekening houdend met de footprint van de toekomstige woningen, ca. 3.150m2 (11,5%) onderzocht worden door middel van proefsleuven en kijkvensters. De vooropgestelde dekkingsgraad van 12,5% zoals opgenomen in de Code van Goede Praktijk (te verdelen over 10% sleuven en 2,5% dwarssleuven/volgsleuven/kijkvensters) werd net niet behaald, maar desondanks kon een goede inschatting gemaakt worden van het archeologisch potentieel van het plangebied.
Bij de aanleg van de proefsleuven werd het vlak stelselmatig verdiept naar de C-horizont. Het archeologisch niveau bevond zich in de top van de C-horizont op ca. 40 tot 60cm onder het huidige maaiveldniveau, op ca. +20,8m TAW in het noordoosten, ca. +20,5m TAW centraal en ca. +20,4m TAW in het zuidwesten.