Door middel van proefsleuven werd een oppervlakte opengelegd van 375,29 m2. Dit is 9,52 % van de te onderzoeken zone. Door middel van kijkvensters werd een oppervlakte opengelegd van 84,67 m2. Dit is 2,15 % van de te onderzoeken zone. Dit betekent dat 11,67 % van de te onderzoeken zone onderzocht werd, ondanks de verschillende niet onderzoekbare zones die samen een oppervlakte van ca. 1010 m2 hadden.
Er werden 6 werkputten (4 proefsleuven en 2 kijkvensters) aangelegd. De proefsleuven hadden een breedte van 2 m en werden machinaal aangelegd. In het noorden van het terrein lagen de proefsleuven parallel aan elkaar. In het zuiden moesten de sleuven echter onderbroken worden door de aanwezigheid van een werfweg (Figuur 6) die behouden dient te blijven, waardoor een oppervlakte van ca. 568 m2 niet te onderzoeken was. Daarom werd ten zuiden van deze werfweg een proefsleuf gegraven met een haakse oriëntatie om de verloren oppervlakte te compenseren.