De advieszone voor verder vooronderzoek had een oppervlakte van ca. 24.090m2. Hiervan werd ca. 2433m2 (10,1%) onderzocht door middel van proefsleuven en kijkvensters. De vooropgestelde dekkingsgraad van 12,5% zoals opgenomen in de Code van Goede Praktijk (te verdelen over 10% sleuven en 2,5% dwarssleuven/volgsleuven/kijkvensters) werd hiermee net niet behaald. Er diende immers een bufferstrook aangehouden te worden ten opzichte van de bestaande spoorlijn. Daarnaast konden enkele zones niet onderzocht worden vanwege de aanwezigheid van enkele werkende waterhoudende grachten. De proefsleuven werden hier dan ook opgebroken. Desondanks kon een goede inschatting gemaakt worden van het archeologisch potentieel van het plangebied.