De rechtstreekse aanleiding voor onderhavig onderzoek werd gevormd door het aantreffen van een lithisch artefact tijdens een uitgebreid verkennend archeologisch booronderzoek. Aangezien de omliggende waarderende boringen geen bijkomende artefacten aan het licht brachten, werd de huidige onderzoekszone beperkt tot 100 m2.
Gezien de beperkte oppervlakte was het mogelijk om het gehele onderzoeksgebied in één keer vlakdekkend open te leggen, waardoor onmiddellijk een duidelijk overzicht werd verkregen van de aanwezige sporen en de opgraving wetenschappelijk verantwoord uitgevoerd kon worden. Na het machinale afgraven werd het archeologische vlak manueel opgeschaafd.
De aan- of afwezigheid van steentijdartefacten werd onderzocht door middel van verspringende testvakken in een fijn grid. Dit onderzoek vond plaats in een zone van ± 10 x 10 m waarbinnen de indicatoren werden aangetroffen en waarbinnen op basis van het voorgaande booronderzoek sprake was van een voldoende gave bodembewaring. Tijdens het testvakkenonderzoek werd gebruik gemaakt van een geschrankt grid, met een afstand van 1,5 m tussen testvakken op een raai en een afstand van 1,5 m tussen de raaien. Hiervoor werd het gehele onderzoeksgebied verdeeld in blokken van 5 x 5 m. Deze werden verder verdeeld in 100 vakken. Elk opgegraven niveau werd uniek gedefinieerd en afzonderlijk verwerkt. De sedimenten werden nat gezeefd over een maaswijdte van 2mm. Na het zeven werden de residu’s gecontroleerd gedroogd.