Bij het aanleggen van de werkputten werd afstand gehouden van de rand van het projectgebied om zo voldoende afstand van de straatverlichting en de omheining met de buren te behouden. Zo werd bijvoorbeeld uit de kroonprojectie van de bodemrij langs de westelijke grens van het projectgebied (ter hoogte van WP5 en WP6) gebleven. Aan de noordelijke grens van WP3 werd afstand gehouden van de rand aangezien hier nog verharding lag van het tuinhuis van de achterburen. Er liep echter een diepe verstoring langs de noordelijke grens van het projectgebied waaruit afgeleid kan worden dat ook de zone onder de verharding grotendeels verstoord zal zijn.