Er werden 10 werkputten (8 proefsleuven en 2 kijkvensters) aangelegd. De proefsleuven lagen parallel aan elkaar, hadden een noordwest-zuidoost oriëntatie, hadden een breedte van 2,5 tot 2,8 m en werden machinaal aangelegd. De voorziene sleuven dienden steeds centraal op het terrein onderbroken te worden door de aanwezigheid van een hek. In het noordwesten van het onderzoeksgebied was een verharde oprit van het naburige huis aanwezig. Ook deze zone kon daardoor niet onderzocht worden. De verloren oppervlakte werd gecompenseerd door de sleuven breder aan te leggen dan de voorziene 2 m.
Door middel van proefsleuven werd een oppervlakte opengelegd van 664,06 m2. Dit is 14,74 % van de te onderzoeken zone. Door middel van kijkvensters werd een oppervlakte opengelegd van 152,16 m2. Dit is 3,38 % van de te onderzoeken zone. Dit betekent dat 18,12 % van de te onderzoeken zone onderzocht werd, ondanks de verschillende niet onderzoekbare zones.