Op woensdag 27 maart 2024 werd een terreininspectie uitgevoerd. Naast de vaststelling dat er reeds aanzienlijke grondwerken waren uitgevoerd op het terrein (uitgraven kelders, verwijderen van funderingen, opbraak vloerplaat van niet onderkelderde zones, terug aanvullen van een deel van de uitgegraven kelders), kon ook de aanwezigheid van een grote hoeveelheid gemalen steenpuin opgemerkt worden. Alle herbruikbare stenen van de afbraak waren bij de sloop ter plekke gemalen en werden nadien niet verwijderd, maar deels uitgespreid over het terrein en deels opgestapeld in een metershoge steenhoop. Dit alles werd geregistreerd tijdens de terreininspectie. Tevens was het mogelijk om verspreid over het terrein een aantal (onvolledige) bodemprofielen op te schonen en te registreren, aan de rand van de uitgravingen van de voormalige kelders. Gezien de slechte bodembewaring die kon vastgesteld worden bij deze bodemprofielen, gekoppeld aan de aanwezigheid van de kelders en de verontreiniging, kon tijdens de terreininspectie besloten worden dat het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek op de enkele niet onderkelderde en niet vervuilde zones niet meer zou leiden tot relevante archeologische kenniswinst.