Binnen het onderzoeksgebied wordt de bouw van twee meergezinswoningen voorzien in het westen van het terrein en drie eengezinswoningen in het zuidoosten.
Voor het landschappelijk booronderzoek werden manuele boringen uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Om het terrein te evalueren, werden boringen uitgevoerd volgens een verspringend driehoeksgrid van 30 x 40 m. Er werden 5 boringen geplaatst.
Bij het proefsleuvenonderzoek werden 8 werkputten (7 proefsleuven en 1 kijkvenster) aangelegd. De proefsleuven lagen, op WP3 na die een haakse oriëntatie had, parallel aan elkaar en hadden een noordwest-zuidoost oriëntatie. Ze hadden een breedte van 2 m en werden machinaal aangelegd. Enkele zones konden niet onderzocht worden tijdens het proefsleuvenonderzoek. In het noorden van het terrein stond een boom die ervoor zorgde dat ca. 168 m2 niet te onderzoeken viel. Centraal binnen het onderzoeksgebied bevond zich een zone met asbestvervuiling. Deze zone werd afgebakend met een lint en bedroeg ca. 25 m2. Verder werd in samenspraak met de aannemer besloten om geen sleuven te graven in het zuidoosten van het onderzoeksgebied. In deze zone van ca. 258 m2 komen drie eengezinswoningen die niet onderkelderd worden en die op een betonplaat gefundeerd zullen worden.
In 5 proefsleuven werden twee vlakken aangelegd door de aanwezigheid van colluvium op het grootste deel van het terrein.