Bij het graven van een sleuf voor nutsleidingen (sleuf van 30cm breed en 1m diep), ter voorbereiding van rioleringswerken in de straat, werd menselijk botmateriaal gevonden. De vondst werd gemeld aan de politie, die op haar beurt een toevalsvondst meldde.
In samenspraak met bouwheer en aannemer werd daarop een vlak van 2 op 2m uitgeslepen in het asfalt, en werd een kleinschalige opgraving uitgevoerd met als doel het lichaam te bergen. De opgraving gebeurde in aanwezigheid van een fysisch-antropoloog.
De omvang van de opgravingsput laat niet toe om veel details over de context te achterhalen. In het najaar starten echter de rioleringswerken, waarbij de hele straat wordt opgebroken. Deze werken worden in principe vooraf gegaan door een archeologische opgraving (cf. archeologienota ID 28589)