Tijdens het onderzoek werden vier geregistreerde werkputten parallel aangelegd. Om het archeologisch potentieel van het terrein beter te kunnen lezen en in te schatten werden twee kijkvensters aangelegd. Het vooronderzoek bestond ook uit een proefputtenonderzoek ter hoogte van de bestaande bebouwing. De proefputten konden niet worden aangelegd binnen het gebouw wegens de aanwezigheid van een stalen net binnen de betonverharding. Hierop volgend werd geopteerd om 2 proefputten aan te leggen ter hoogte van op de Ferrariskaart verwachte gebouwen en 1 tegen de huidige schuur.
Tijdens het onderzoek werd een oppervlakte van 475 m2 opengelegd door middel van proefsleuven (10,3%), 83 m2 door middel van kijkvensters (1,90 %) en 5,5 m2 door middel van proefputten (0,1%), op een totale oppervlakte van 4611 m2. Uitgerekend komt dit neer op ca. 11,14 % van het gebied dat werd onderzocht. Hiermee werd de vooropgestelde dekkingsgraadnorm, met betrekking tot de proefsleuven, benaderd. Er kan wel gesteld worden dat er voor dit specifieke onderzoeksgebied voldoende kennis vergaard is om een gefundeerde inschatting te maken van het archeologisch potentieel van het terrein.