Naar aanleiding van een geplande aanvraag voor een omgevingsvergunning werd een archeologienota opgesteld. In het grootste deel van het plangebied bestond de bodemopbouw uit een A-C bodemopbouw waarbij de donkerbruine A(p)-horizont ca. 35cm tot 45cm dik was.
De totale oppervlakte van het projectgebied bedraagt ca. 21630m2. Van het projectgebied werd 2535m2 (11,7%) onderzocht door middel van proefsleuven en kijkvensters. De proefsleuven werden aangelegd op één niveau, meer bepaald op het niveau van de C-horizont op een diepte van ca. 30 tot 40cm onder het huidige maaiveldniveau. Bij het onderzoek werden 96 spoornummers uitgedeeld aan paalsporen, greppels, grachten en kuilen waarvan de meerderheid vermoedelijk in de volle tot late middeleeuwen te dateren zijn. Mogelijk zijn de sporen echter ook in een oudere periode te dateren. Daarnaast werden nog enkele grachten aangetroffen die te relateren zijn aan perceelsgrachten zoals te zien op enkele 19de-eeuwse kaarten.