Naar aanleiding van een verkaveling werd een archeologienota opgemaakt.
Het archeologisch niveau bevind zich op ca. 80-100 cm -mv. Er is sprake van één sporenniveau op een hoogte tussen 4,12 en 5,06 m TAW. Landbouwingrepen hebben een originele bodemontwikkeling afgetopt. In het noorden en oosten van het onderzoeksgebied is een dik antropogeen A-horizont aanwezig met minstens twee ophogingsfasen. De oude stabilisatiehorizont is hier slechts fragmentair bewaard aan de basis van het antropogeen pakket. Lokaal is de bodem verstoord door recente graafactiviteiten.
Er werden zeven proefsleuven aangelegd met een noord-zuid oriëntatie (Figuur 17). De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt 10412,7 m2. In totaal werd 1007,6m2 of 9,68% van het terrein onderzocht aan de hand van proefsleuven. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er twee spoornummers uitgeschreven, één aan een greppel en één aan een kuil. Daarnaast werd één natuurlijk spoor en 21 recente sporen ingemeten.