In de archeologienota wordt een landschappelijk bodemonderzoek, in uitgesteld traject, geadviseerd bestaande uit zes gemechaniseerde boringen. De boringen liggen verspreid over het plangebied in een verspringend driehoeksgrid met interval van ongeveer 30 m. De diepte van de boringen was in normale omstandigheden overal 6 m. In boringen 1 en 2 werden de eerste meters (1,5 m en 2 m) manueel uitgevoerd en de rest werd vervolgens mechanisch geboord. De boringen 1, 5 en 6 werden verplaatst vanwege slechte toegankelijkheid van het terrein. Zo lagen boringen 5 en 6 in een bosje dat ontoegankelijk was voor de boortoren, ze werden naar de rand hiervan verplaatst.
Er werden zes proefsleuven aangelegd en één kijkvenster voor een totale oppervlakte van 489,66 m2. Het volledige adviesgebied bedroeg ongeveer 5.270 m2. Doordat echter verschillende obstakels op het terrein aanwezig waren en de bebouwing nog in gebruik was, bedroeg de te onderzoeken oppervlakte slechts 3.932 m2, waardoor 12,4% hiervan onderzocht werd.
Het onderzoek werd zo goed als mogelijk uitgevoerd zoals voorgesteld in de specifieke methodologie. Om verschillende redenen was dit echter niet mogelijk. Zo waren er verschillende bomen verspreid over het plangebied aanwezig die bewaard moesten blijven. Daarnaast lag er een grote grondhoop, stond een bureelcontainer op het terrein en moest de gehele noordelijke hoek gevrijwaard blijven omwille van het feit dat de bebouwing hier nog in gebruik is. Om toch een inschatting te kunnen maken van deze zones werden verschillende dwarssleuven aangelegd en werden de proefsleuven gebogen rondom de te behouden bomen geplaatst.
Auteurs: Vranken, Jolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: VRANKEN J. & JANSSENS N. 2024: Nota Koksijde, Zeelaan. Deel 1: Verslag van Resultaten, BAAC Vlaanderen Rapport 2838, Evergem.
Type: nota (archeologieportaal)
Datum: