In totaal werden zes parallelle sleuven aangelegd. Dit was goed voor 12,61% van het te onderzoeken plangebied. Aan de westelijke zijde werden sterk vergraven gronden en slappe grond waargenomen. In die zone was het onmogelijk om proefsleuven aan te leggen wegens de instabiliteit van de bodem. In het zuidwesten van het plangebied werd een grote kuil vastgesteld als gevolg van de uitbraak.
Er werden geen stalen genomen voor natuurwetenschappelijk onderzoek.