Voor het verkennend archeologisch booronderzoek werden manuele boringen uitgevoerd met een Edelmanboor, met een diameter van 10 cm en volgens een verspringend driehoeksgrid van 10 x 12 m. De opgeboorde sedimenten werden ingezameld en nat gezeefd op een zeef met maaswijdte van 2 mm.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er 27 werkputten, waarvan 19 proefsleuven, drie dwarssleuven en vijf kijkvensters, aangelegd. Verschillende werkputten moesten ingekort of onderbroken worden. Het voornaamste obstakel was de aanwezige riolering in het westen. Om het verlies aan oppervlakte te compenseren, werden de proefsleuven waar mogelijk 2,5 m breed aangelegd. Door middel van proefsleuven werd een oppervlakte opengelegd van 1886,45 m2. Door middel van dwarssleuven en kijkvensters werd een oppervlakte opengelegd van 361,27 m2. Dit betekent dat 11,71 % van de te onderzoeken zone onderzocht werd, ondanks de verschillende niet onderzoekbare zones. Er werden geen stalen genomen voor verder natuurwetenschappelijk onderzoek.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: REYNS N. & BRUGGEMAN J. & KENNIS J. 2024: Nota Beervelde (Lochristi)–Beerveldse Baan, 2024E369/2024G34, Bornem.
Type: nota (archeologieportaal)
Datum: