Naar aanleiding van van werkzaamheden waarbij onder andere een waterloop zal worden doorgetrokken, een riolering zal worden aangelegd, bomen worden aangeplant etc. werd een archeologienota opgesteld.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek werden 19 boringen uitgevoerd. Wat betreft de antropogene inclusies komen in een groot deel van de zeefresidu’s een zeer kleine fractie baksteenrestjes (11 stalen) en houtskool- of kachelafvalrestjes (12 stalen) voor, verspreid over de verschillende niveaus, doch slechts in uiterst kleine hoeveelheden in de C-horizont. In 9 van de stalen werden fragmenten aardewerk aangetroffen. Het betreft hier telkens grijsgebakken aardewerk. Alle fragmenten aardewerk werden aangetroffen in de Ap- of B/BC-horizonten. Wat betreft steentijdindicatoren werd er slechts in 1 zeefresidu een klein stukje silex aangetroffen, zonder bewerkingssporen.
Na het landschappelijke bodemonderzoek werd besloten de noordelijke en kleinere deelzone nabij de Meersbeek te laten wegvallen voor het proefsleuvenonderzoek omwille van de te beperkte breedte van het onderzoeksgebied. Dit vertaalt zich naar een kleiner projectgebied (ca 3.900m2) en een nieuw sleuvenplan van 3 proefsleuven met een totale oppervlakte van 370m2 (Figuur 37).
In totaal werden er 6 sporen geregistreerd tijdens het archeologisch vooronderzoek. Het betreffen 5 greppels en 1 kuil die allen als recent gedateerd kunnen worden.