Voor het opsporen van steentijdsites aan de hand van archeologische boringen werd een boorgrid van 10 bij 12 meter gebruikt. In totaal werden 10 boringen gezet. De boringen werden verzameld in emmers en nat gezeefd op 1 mm. Het onderzoeksgebied werd eerder in systematische rijen volledig onderzocht met een metaaldetector.
Er werd uiteindelijk ook nog een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd aan de hand van 3 parallelle proefsleuven. De oppervlakte van het onderzoeksgebied bedroeg ca. 3887 m2. In totaal werd hiervan 479 m2 onderzocht, hetgeen neerkomt op 12,32 % van het onderzoeksgebied. Er werd een kijkvenster aangelegd om een beter zicht te krijgen op de vergravingen binnen het onderzoeksgebied. Er werden tijdens het proefsleuvenonderzoek in totaal 4 profielputten aangelegd.