Naar aanleiding van de bouw van een nieuw schoolgebouw met nieuwe verhardingen, een fietsenstalling en de aanleg van waterlandschapszone binnen een studiegebied van ca. 14 638 m2 werd een archeologienota opgesteld.
Tijdens het proefputtenonderzoek in functie van prehistorische artefactensite werden in totaal 18 proefputten geplaatst. De omvang van de proefputten werd bepaald op ca. 50cm x 50cm, ca 0,25 m2. Er zijn geen artefactenconcentraties of concentraties van andere steentijdindicatoren aangetroffen. Er zijn in meerdere stalen uit de afgedekte A-horizont en onderliggende B-horizont waarin restjes aardewerk en steengoed, baksteenbrokjes en –spikkels, brokjes metaalslakken, fragmenten van kleipijpjes, spijkerfragmenten, stukjes glas en houtskoolrestjes werden vastgesteld. Het gaat om indicatoren die wijzen op antropogene activiteiten op of rondom het onderzoeksgebied uit de nieuwe tijd en nieuwste tijd.
De proefsleuven voor fase 1 werden aangelegd in het oostelijke gedeelte (totale oppervlakte 4.734m2, met een gecorrigeerde oppervlakte van 2614 m2. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden 7 werkputten aangelegd met een totaal van ca. 316 m2 sleufoppervlakte, d.i. een dekkingsgraad van 6,6% van de onderzoekzone van fase 1 (ca. 4.734 m2) maar biedt wel 12,1% van de gecorrigeerde oppervlakte (ca. 2614 m2). Er werden tijdens het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek Fase 1 geen archeologische sporen aangetroffen.
De bovenste 20-30 centimeter van de bodem binnen het onderzoeksgebied omvat een ophogingspakket dat aangebracht werd in de eerste helft van de 20ste eeuw. Dit pakket werd aangevoerd in het kader van nivelleringswerken zodoende het terrein bouwrijp te maken voor de bouw van het scholencomplex. Onder het ophogingspakket situeert zich een uiterst humeuse bouwvoor van ca 40-60cm dik met daaronder een intacte B-horizont.