Tijdens het archeologisch booronderzoek werden er 142 verkennende archeologische boringen in een driehoeksgrid geplaatst. Gelet op de oppervlakte werd er voor een boorgrid van 10 bij 12 m de gekozen. Oorspronkelijk werden er 187 boringen ingepland, maar er waren twee zones waar de boringen niet praktisch uitvoerbaar waren door de aanwezigheid van verhardingen of overige obstakels. . Nadien werden alle ingezamelde monsters nat uitgezeefd op een zeef met maaswijdte van 2 mm. Het zeefresidu werd zowel nat als gedroogd nagekeken.
Door middel van 31 proefsleuven werd later een oppervlakte van 5 093 m2 onderzocht. De totale terreinoppervlakte van 57 679 m2 kon niet volledig onderzocht door de niet onderzoekbare zones (12 437 m2). Het onderzoeksgebied is daarom 45 242 m2. Dit resulteert in een dekkingspercentage van 11,25 %. Door de afwezigheid van enig spoor werden er ook geen bijkomstige kijkvensters aangelegd. Verspreid over het onderzoeksgebied werden er 16 bodemprofielen aangelegd, opgeschoond en geregistreerd.