Gezien het archeologisch onderzoek dient uitgevoerd te worden binnen de bestaande contouren van het stadhuis, werd er gewerkt binnen de bestaande ruimtes. De verschillende zones/werkputten werden benoemd volgens hun bestaande lokaal nummer op het grondplan van de bestaande toestand.
Voor aanvang van het archeologisch onderzoek werd de bestaande vloer uitgebroken en de onderliggende mortellaag verwijderd tot op het niveau van het aangevuld zand. Dit pakket bedroeg zo’n 25 tot 30cm. Enkele bestaande binnenmuren werden eveneens gesloopt voorafgaand en tijdens de archeologische opgraving.
Ter hoogte van de treden in de gang die het oud schepenhuis verbinden met het hoger gelegen gedeelte van het stadhuis, werd een
ondergrondse gang en kelder zichtbaar na uitbraak van de vloer.
Gezien de beperkte werkruimte en het feit dat de grond diende afgevoerd te worden door middel van containers, werd de volledige archeologische uitgraving manueel uitgevoerd met schop en kruiwagen. De enige machinale uitgraving tijdens de archeologische opgraving vond
plaats op de onoverdekte delen, met name het sanitaire blok (lokaal 18) en de binnenkoer (lokaal 17). De totale verdieping bedroeg 95cm onder het huidige vloerniveau, waarvan 25cm reeds werd verwijderd (de bestaande vloer en stabilisatie). Er werd (manueel) nog zo’n 70cm verdiept om de verstoringsdiepte te bereiken.
De registratie gebeurde eveneens manueel omdat er binnen in het stadhuis geen GPS bereikwas. Er werd gemeten ten opzichte van de bestaande muren en het bestaande grondplan van de ruimtes. Deze werden in de fase van de verwerking gedigitaliseerd. De hoogtes werden genomen met een laserwaterpas ten opzichte van een gekende meterpas op de muur. De meterpas werd doorgetrokken naar buiten waar met een GPS een TAW-waarde kon toegekend worden aan dit punt. Aan de hand hiervan konden de gemeten hoogtes binnenallemaal omgerekend worden naar meter TAW.
Het aantal geregistreerde archeologische niveaus verschilt per lokaal. Hoewel er overal
telkens per 20cm verdiept werd, was het niet telkens relevant om deze verdieping te registreren. Pas wanneer muurstructuren en/of verschillende relevante lagen werden waargenomen, werd het vlak opgeschoond en geregistreerd. Zo niet, dan werden tussentijdse werkfoto’s genomen zonder volledige vlakregistratie.
De aangetroffen sporen zijn voorzien van een individueel spoornummer. Vervolgens zijn ze beschreven (interpretatie, kleur, textuur, inclusies) en gefotografeerd.
Wanneer de volledige werkput was uitgegraven en alle sporen geregistreerd, werd overgegaan tot het couperen van de sporen. Dit houdt in dat de helft van een spoor manueel wordt uitgegraven, waardoor een diepteprofiel wordt bekomen. Dit profiel werd vervolgens gefotografeerd, ingetekend op een tablet (schaal 1:20) en per laag van unieke laagnummers voorzien. Na het couperen van de sporen werden alle achter gebleven delen uitgehaald zodoende al het vondstmateriaal te recupereren.
De vondsten zijn ingezameld per context en per laag.
Teneinde een goed beeld te krijgen van de verschillende lagen en hun onderling verband, werden verspreid over de verschillende lokalen 16 bodemprofielen geregistreerd. Deze zijn op dezelfde wijze als de spoorcoupes vastgelegd.
Na het afronden van het veldwerk is de verwerking opgestart. Tijdens een eerste fase van de verwerking werd het grondplan opgemaakt, zijn de vondsten gewassen en werden de foto’s in de database ingewerkt.
De belangrijkste vondstcategorieën zijn het aardewerk en het menselijk bot. Tijdens deze fase van het onderzoek werden ook de vondsten geïnventariseerd.
Op basis van alle verzamelde gegevens werd bekeken welk natuurwetenschappelijk onderzoek noodzakelijk is ter beantwoording van de onderzoeksvragen. Hierbij werden destalen met relevant en prioritair potentieel uitgeselecteerd en werden de stalen die als niet relevant/onvoldoende potentieel beschouwd werden, niet weerhouden en afgestoten.
Auteurs: Verhaevert, Kylian; Martens, Marleen; Derweduwen, Natascha
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: MONUMENT - VANDEKERCKHOVE; Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: DERWEDUWEN N. & VERHAEVERT K. 2024: Archeologische opgraving Eindverslag Eeklo Stadhuis (prov. Oost-Vlaanderen), Ingelmunster.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: