Gebeurtenis

Opgraving Diesterstraat 68

archeozoölogisch onderzoek, onderzoek van gewervelde diersoorten, materiaalstudie, preventieve opgravingen, archeologische opgravingen
ID
1084579
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1084579

Beschrijving

De opgraving vond plaats over het volledige terrein van 761 m2 met rondom een veiligheidsbuffer van 0,6 tot 1,5 m om de stabiliteit van de naastgelegen muren en gebouwen te vrijwaren en om de stratigrafie van de sitete kunnen bepalen. Zoals reeds gemeld in de nota, werd er voorafgaandelijk reeds een berlinerwand geplaatst ter hoogte van de oostelijke grens tussen de toekomstige nieuwbouw en Jeruzalemsteeg, waardoor de noordelijke terreinhelft sterk verstoord zou zijn. Dit bleek inderdaad het geval, ook door de aanwezigheid van de
postmiddeleeuwse kelder aan de straatzijde.

Ook de impact van de bouw en afbraak van de gebouwen die in de 20ste en 21ste eeuw op het terrein stonden, bleek zeer groot. Vlak 1, met een oppervlakte van 605 m2 was uiteindelijk voor 330 m2 verstoord waarvan 44 m2 veroorzaakt door de aanleg van de proefsleuf.

Vlak 2 had een kleinere oppervlakte van 546 m2 en werd niet volledig tot tegen de straatzijde aangelegd omdat deze zone te sterk verstoord was. Dit werd ons ook bevestigd door twee plaatselijke sonderingen. Desondanks was vlak 2 nog voor ca. 200 m2 verstoord door recentere ingrepen, waaronder de aanleg van de berlinerwand. Lokale sonderingen gaven aan dat deze verstoringen nog minstens één meter dieper doorliepen. Deze zones werden in overleg met de opdrachtgever en erfgoedconsulente (Agentschap Onroerend Erfgoed) bijgevolg ook niet verder afgegraven.
Er werd steeds gewerkt in één aansluitende werkput waarbij het eerste vlak werd aangelegd op een diepte van 47,35 m TAW en het tweede vlak op een diepte van ca. 46,7 m TAW, hetgeen overeenkomt met de voorziene vlakken op circa 50 - 60 cm en 100 - 120 cm diepte onder het loopvlak.

Het opgravingsvlak werd aangelegd met een rupskraan van 21 ton kraan voorzien van een platte bak van 1,80 m breed. Het archeologisch team volgende de kraan hierbij al schavend op. Het aangelegde vlak werd integraal manueel opgeschoond en digitaal ingetekend. Van de opgravingsvlakken werden aansluitende overzichtsfoto’s gemaakt. Daarnaast werden er ook een aantal foto’s met een drone gemaakt.

De opmetingen gebeurden digitaal conform CGP 15.2. De opmetingsplannen waren gegeorefereerd en tijdens het veldwerk analoog aanwezig.

Door het registreren van enkele bodemprofielen aan de rand van de werkputten kon een beeld gevormd worden van de algemene bodemopbouw.

Er werden tijdens het onderzoek 193 nieuwe spoornummers uitgeschreven, verder nummerend vanaf het laatst uitgeschreven spoornummer van het proefsleuvenonderzoek. De sporen die tijdens het proefsleuvenonderzoek werden aangetroffen, werden - voor zover nog bewaard – in het veldwerk mee opgenomen en behielden hetzelfde spoornummer.

De meerderheid van de sporen werden met de hand gecoupeerd. Enkele recentere sporen, sporen die te dicht tegen de onstabiele putrand lagen, of sporen die niet meer zichtbaar waren na het heropschaven, werden niet gecoupeerd en in situ behouden na overleg met de erfgoedconsulente. Bij datzelfde overleg werd ook besloten om twee diepe sporen (S6 en S19/20) bijkomend met de kraan te couperen. De onstabiele coupewand van S19/20 stortte echter in en maakte het onmogelijk om dit spoor nog dieper te registreren.

Twee waterputten (S270 & S57/58), bevonden zich ter hoogte van de toekomstige fundering van de torenkraan en twee nog te plaatsen waterputten. Omwille van stabiliteit en veiligheid werden deze gedeeltelijk onderzocht in 2021 en pas tot op de maximale bouwdiepte gecoupeerd in maart 2023, na het verwijderen van de torenkraan. Ook deze aanpak werd in samenspraak met Onroerend Erfgoed beslist. Beide sporen blijven dan ook gedeeltelijk in situ bewaard.

Er werd bij het couperen getracht zoveel mogelijk dezelfde couperichting aan te houden. Van alle sporen werd na registratie en na eventuele staalname manueel de tweede helft opgegraven. De sporen en coupes werden conform de CGP (CGP 14.7) geregistreerd. De analoge registratie werd op hetterrein uitgevoerd conform CGP 14.4.

Er werden 176 nieuwe vondstnummers uitgeschreven, verder nummerend vanaf het laatst uitgeschreven vondstennummer van het proefsleuvenonderzoek. Ca. 163 nummers hebben betrekking op archeologisch vondstmateriaal zoals aardewerk, steen, dierlijk bot, metaal, bouwkeramiek en glas. Deze vondsten werden met de hand ingezameld. Waar nodig gebeurde dit per laag. De overige vondstnummers hebben betrekking op stalen. Het betreft hierbij zeefstalen genomen van interessante contexten zoals organische lagen in een kuil of waterput of lagen met verbrand materiaal. Verder werden ook enkele stalen genomen voor 14C-dateringen.

Het vlak en ieder spoor werden met de metaaldetector geprospecteerd. Ook de storthopen van de opgraving werden met een metaaldetector onderzocht. Er werd een metaaldetector gebruikt die het volledige spectrum aan archeologische metalen kan detecteren (XP deus). Daarnaast had het veldteam de beschikking over een Leica Viva GPS. Het opgravingvlak, de sporen en de coupes werden ingemeten door middel van deze GPS, met de planimetrie in Lambert coördinaten (ESPG:31370), en de altimetrie ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing, conform CGP 14.3. De veldwerkleider hield de dagrapporten bij. De gps-opmetingen werden uitgelezen in AutoCAD. De gegevens werden verwerkt om de gevraagde plannen op te leveren die conform CGP 14.3 werden opgesteld. De coupe –en profieltekeningen werden gedigitaliseerd in AutoCAD, conform CGP 14.4 en CGP 14.5. GIS-bestanden werden opgemaakt in QGis.

Er werd een fotolijst opgesteld, conform CGP 14.11.4.

De sporen werden opgenomen in een sporenlijst opgemaakt conform CGP 14.11.7. De sporen werden beschreven en geïnterpreteerd door middel van een assessment conform CGP 22.3.4. Daarnaast werd er ook een vondsten- en stalenlijst opgesteld conform CGP. 14.11.5 en 14.11.6.

Auteurs: De Winter, Natasja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bronnen

Bron: DE WINTER N. 2024: Eindverslag Sint-Truiden Diesterstraat 68. Opgraving naar aanleiding van de verbouwing van het Clarissenklooster. ARON rapport 1497, Bilzen..
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Opgraving Diesterstraat 68 [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1084579 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.