De onderzoekers keken specifiek naar het voormalige Land van Aalst (in het zuiden van Oost-Vlaanderen) in de periode na de middeleeuwen, om te achterhalen wat de verschillen waren in dieet tussen verschillende groepen in de maatschappij. Hiervoor werd materiaal van 443 skeletten gebruikt, afkomstig van drie archeologische sites in de Aalsterse binnenstad (Aalst - Sint-Martinuskerk, Aalst - Hopmarkt, Aalst - Louis D’Haeseleerstraat), en drie plaatsen buiten de stad (Nederbrakel - Marktplein, de abdijsite van Ninove en Moorsel - Centrum). Van de aangetroffen menselijke beenderen werden kleine stalen biomoleculair geanalyseerd voor isotopen van stikstof en koolstof. Deze chemische analyse biedt inzicht in de verhouding in het dieet tussen vlees en vis versus plantaardig materiaal. Of beter gezegd, wat een persoon zoal at in diens leven.
Men stelde duidelijke verschillen in eetpatroon vast tussen diverse groepen in de maatschappij. Zo aten vrouwen minder dierlijk eiwit dan mannen, ongeacht hun sociale klasse. Kinderen aten minder vlees en vis dan volwassenen, en dit tot de leeftijd van ca. 18 jaar, waarop ze volgroeid zijn. Jonge kinderen, tussen 3 en 7 jaar, aten het minst dierlijk eiwit. Enkel op de plattelandssite van Nederbrakel aten ook de tieners (12 - 18 jaar) al een ‘grotemensendieet’ met meer dierlijk eiwit.
Verschillen in sociale klasse die gekend zijn uit de archeologische en historische culturele context zijn ook te bespeuren in de eetpatronen. In de stad Aalst aten mensen van armere komaf minder vlees en vis dan de middenklasse en de hogere klasse. Geestelijken namen meer dierlijk eiwit tot zich, vermoedelijk afkomstig van meer (zee)vis. Dit komt goed tot uiting in de resultaten van Ninove, een staal van voornamelijk monniken die duidelijk meer vlees en vis aten dan de mensen op de andere sites. Op het platteland at men algemeen minder dierlijk eiwit dan in de stad. Toch was er in de dataset ook een zekere vorm van gelijkheid te bespeuren: mensen met een langdurige, levensveranderende fysieke handicap aten niet merkbaar anders dan de rest van hun gemeenschap.
Dankzij de datasets van het rurale Nederbrakel en Moorsel konden de onderzoekers de eetgewoontes in de periodes voor en na de Industriële Revolutie vergelijken. Uit deze analyse komt de voorlopige hypothese naar voor dat men na de Industriële Revolutie in het algemeen meer vlees en vis at dan daarvoor.
Uit ‘Wat schaft het bot?’ blijkt opnieuw dat er grote kenniswinst schuilt in de reeds gekende archeologische ensembles, ook op fysisch-antropologisch vlak. Het Malta-onderzoek in Vlaanderen heeft sinds haar systematische inwerkingtreding rond 2005 geleid tot een grote toename aan archeologische data. De heraanleg en ontwikkeling van historische stads- en dorpsomgevingen, vaak nabij historische kerken, hebben de voorbije jaren een zeer grote dataset doen ontstaan aan menselijke resten. Dit syntheseonderzoek toont een duidelijke structurering van de toenmalige maatschappij die zich uitte in de hoeveelheid vlees en vis die op tafel kwam. ‘Wat schaft het bot?’ biedt zo een nieuwe kijk op de samenleving in het voormalige Land van Aalst na de middeleeuwen. Het onderzoek kan ook een bijdrage leveren aan het wetenschappelijk debat rond de sociale dynamiek binnen de voedselconsumptie, voor de periode van 1500 tot 1800.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: PALMER J., MASSAGE L., CHERRETE B. 2024: Wat schaft het bot? Een vergelijkend onderzoek naar eetgewoonten en indicatoren voor sociale gelaagdheid van stedelijke en landelijke populaties in Zuid-Oost-Vlaanderen, aan de hand van stabiel isotopenonderzoek op menselijk botmateriaal, SYNTAR 22, Brussel.
Type: literatuur
Datum:
Hopmarkt (Aalst)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wat schaft het bot? [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1084613 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.