Voor het opsporen van steentijdsites werd een boorgrid van 10 bij 12 meter gebruikt, waarbij 10 meter de afstand is tussen de raaien en 12 meter de afstand tussen de boringen binnen een raai. In totaal werden 10 boringen gezet. . De boringen werden verzameld in emmers en nat gezeefd op 1 mm.
De oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt ca. 4723 m2, waarvan ca. 818 m2 binnen gebied geen archeologie valt. De daadwerkelijk onderzoekbare oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt bijgevolg ca. 3905 m2. In totaal werd hiervan ca. 317 m2 onderzocht adhv proefsleuven, hetgeen neerkomt op 8,11 % van het projectgebied. Dit eerder lage percentage is te wijten aan het inkorten van werkput 2 in het zuiden door de aanwezigheid van putten voor nutsvoorzieningen. Er werd 1 kijkvenster aangelegd.
Er werden geen stalen genomen voor verder natuurwetenschappelijk onderzoek.