Naar aanleiding van de bouw van nieuwe KMO-units werd een archeologienota opgesteld.
Bodemonderzoek toont aan dat overwegend een A-C bodemopbouw aanwezig is en dat plaatselijk nog gebioturbeerde restanten van een B-horizont aangetroffen zijn.
Door middel van proefsleuven en kijkvensters werd een oppervlakte opengelegd van 501,93 m2. Dit is 5,44 % van de te onderzoeken zone, of 10,83 % van de onderzoekbare zone in het noorden van het terrein (4633 m2). De zone in het zuiden van het terrein die niet toegankelijk was voor het proefsleuvenonderzoek dient doorgeschoven te worden naar een volgende fase. Het archeologisch niveau bevond zich op een diepte tussen 12 en 67cm onder het maaiveld of op een hoogte tussen 5,60 en 6,51 m TAW. In totaal werden 20 sporen geregistreerd, waarvan een kuil, een zone met kuilen, een natuurlijk spoor en verschillende verstoringen. De sporen bevonden zich op een diepte van gemiddeld ca. 12 tot 67 cm onder het maaiveld. De sporen werden verspreid over het terrein aangetroffen. Alle sporen dateren uit de nieuwe of nieuwste tijd.