Archeologisch vooronderzoek in het kader van de aanleg van een woongebied met bijhorende wegenis en groenzones. Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek werden er 46 boringen uitgevoerd volgens een verspringend driehoeksgrid van 10 x 12 m. Op basis van de resultaten van het verkennend booronderzoek werden vier zones geselecteerd waarbinnen 86 boorpunten in het 5 x 6 m driehoeksgrid werden uitgezet tijdens het waarderend booronderzoek. Uiteindelijk werden 169 waarderende boringen uitgevoerd. Er werden tijdens het waarderend proefputtenonderzoek drie proefputten en één bijkomende proefsleuf aangelegd. De inplanting van deze proefputten werd bepaald door de kern van twee vermoedelijke concentraties die via het voorgaande verkennende en waarderend booronderzoek werden afgebakend. Het terrein werd eindelijk onderzocht door middel van 12 N-Z georiënteerde proefsleuven met een totale oppervlakte van 1638 m2. De afstand tussen de proefsleuven bedroeg gemiddeld 15 m en de proefsleuven waren 2 m breed. Aan de hand van kijkvensters werd dit in totaal 1893 m2 of 12,8 % van de oppervlakte onderzocht (ca. 14.709 m2).