Er werden drie werkputten aangelegd voor een totale oppervlakte van ca. 45 m2.
Het vlak werd aangelegd met behulp van een bandenkraan van 16 ton met een gladde graafbak van 1,80 m.
Van alle opgravingsvlakken werden overzichtsfoto’s gemaakt.
De werkputten en sporen werden ingetekend door middel van een GPS van het type Geomax Zenith 25 PRO en gedocumenteerd aan de hand van beschrijvingen.
Opgravingsvlakken werden gedetecteerd met een metaaldetector van het type XP Gold MAXX Power.
Indien een spoor zich tegen de putwand bevond, werd het werkputprofiel opgeschoond om de relatie tussen het spoor en de bodemhorizonten te registreren. Sporen-, foto- en vondstenlijsten werden digitaal geregistreerd in het veld. Gebruik makend van een GIS omgeving werden de verzamelde data verwerkt tot een gedetailleerd en overzichtelijk grondplan.
Het onderzoek werd volledig conform de Code van Goede Praktijk uitgevoerd.
Afwijkingen t.a.v. toelatingsaanvraag wetenschappelijke vraagstelling (MAO-7024):
Er werd één sleuf aangelegd, vrijwel haaks op de vermoedelijke ligging van de heuvel uit het bureauonderzoek en uit het geofysisch onderzoek gekende noordwest-zuidoost georiënteerde structuur. De sleuf werd onderbroken omwille van de aanwezigheid van een leiding (wp1 & 2). Ten noorden van werkput 1 werd een kleine werkput aangelegd en enkele boringen geplaatst om de bodemopbouw en mogelijke aanzet van de gracht in deze zone te kunnen vaststellen.
Auteurs: Keijers, Danny; Anoniem
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: VAN GENECHTEN B. & KEIJERS D. 2024: Eindverslag. Opgraving met het oog op wetenschappelijke vraagstellingen. Kessenich, Borgstraat, Evergem.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: