Er is pas tijdens het vlakdekkend onderzoek overgegaan tot een archeologisch booronderzoek. De reden hiervoor was het herhaaldelijk aantreffen van vuursteenartefacten zowel bij de aanleg van het vlak als het onderzoek van de sporen. Het vooronderzoek door middel van landschappelijke boringen en proefsleuven had nochtans niet meteen op een steentijdpotentieel gewezen. Bovendien bevonden de vuursteenartefacten zich in een goed bewaarde, afgedekte bodem. Het booronderzoek werd uitgevoerd om zo snel en efficiënt mogelijk na te gaan of de spreiding van het vuursteen beter in kaart kon worden gebracht en aan één of meerdere vuursteenclusters kon worden gekoppeld.
Er werd gekozen voor een 2 bij 3 m boorgrid. Hierbij is 2 m de afstand tussen de raaien en 3 m de afstand tussen de boringen in een raai. De boringen werden geplaatst in een regelmatig en verspringend driehoeksgrid. Op 17 mei 2022 werden door archeoloog Mathias Hermans en veldtechnicus Pieter-Jan Pauwels 17 boringen geplaatst binnen het plangebied.
Tijdens het waarderend archeologisch booronderzoek is een vuursteensplinter, een chip/afslagfragment en wat verbrand bot opgemerkt. Het prehistorisch of antropogeen karakter van verschillende van deze vondsten staat niet vast. Als gevolg daarvan draagt het archeologisch booronderzoek slechts weinig bij tot de datering en interpretatie van het onderzoeksterrein.
Auteurs: Vander Cruyssen, Margot
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: Vander Cruyssen M. e.a. 2024: Eindverslag opgraving. Leuven, Kaboutermansstraat Burenberg, BAAC Vlaanderen Rapport 2740, Gent. Bijlage 6: Verkennend archeologisch booronderzoek.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: